ZO DIK ALS EEN BALLON?!
2 februari 2014PRIL LIEFDESGELUK DOOR DE OGEN VAN ONZE KIDS
2 februari 2014Levensvragen en opgroeiende kinderen
Het tuigje ligt hier voor je klaar. Kom je het even ophalen?” Mijn zus aan de telefoon. En daar ben ik blij om. Merel is een actieve, ondernemende baby en dat merken we de laatste tijd maar al te goed. Sinds twee weken vindt ze het leuk om ook in haar Tripp Trapp kinderstoel rechtop te gaan staan! En dat lukt haar ook nog. Zeggen dat ze dat niet mag doen, helpt niet. Ze is pas negen maanden en begrijpt het woord ‘nee’ nog niet.
Myrthe haalde deze fratsen nooit uit. Voor haar hadden we dus geen tuigje nodig in haar kinderstoel. Maar voor Merel moeten we er toch aan gaan geloven. Dus is het erg fijn dat mijn zus een nog ongebruikt tuigje te leen heeft. Ik stap meteen in de auto om het harnasje voor Merel bij haar op te halen.
Mijn zus woont in een klein dorpje midden in het glooiende heuvelland van Zuid-Limburg. Een flink eind rijden vanuit België. Het is een mooie zonnige dag dus besluit ik om de binnendoor weggetjes te nemen. Hemelsbreed is dat de kortste weg, maar niet de snelste. Vandaag maakt me dat niet zoveel uit, ik heb de tijd en houd van die kronkelende weggetjes langs wuivende graanvelden. Elke andere auto met een Belgisch kenteken zou binnen ‘no time’ de weg kwijt zijn, maar ik niet hoor. Deze weggetjes staan in mijn geheugen gegrift. Ze herinneren me aan mijn jeugd. Als puber bereden we deze weggetjes namelijk menig weekend per fiets. We trokken dan van het ene naar het andere examen- of verjaardagsfeestje.
Ik vond die nachtelijke fietstochtjes super spannend. Ik voelde me vrij en ongebonden. Ik was eens een keer niet afhankelijk van mijn vader die me altijd stipt op tijd kwam ophalen. Heen fietsten we meestal met een hele groep. Terug naar huis waren we meestal maar met z’n tweeën: ik met een vriendin of een nieuw gescoord vriendje. Waarom was ik eigenlijk nooit bang? Die weggetjes waren meestal heel slecht verlicht. Soms reed je door een holle weg waar zelfs het licht van de maan niet eens kon binnendringen. Nu ik hieraan terugdenk, lopen de rillingen over mijn rug. Hoe heb ik het in mijn hoofd gehaald om ’s nachts over deze eenzame weggetjes te fietsen? Onbevreesd fietste ik daar maar, terwijl het gevaar achter elk bosje kon schuilen.
Sinds ik zelf kinderen heb, stel ik me vaker dit soort vragen. Worstelden mijn ouders hier ook mee en konden ze nog wel rustig slapen als ik ‘op pad’ was? Vast niet, want ik weet nog goed dat ik menig stevig woordje met ze heb gewisseld om überhaupt ’s nachts met de fiets op stap te mogen gaan. Ik vertelde hun wijselijk niet alles…
Hoe moet dat straks als Merel en Myrthe gaan puberen en ook uit willen gaan? Is het veiliger om ’s nachts in België rond te fietsen of is het nachtelijke ophaalvervoer van de ouders hier misschien beter geregeld? Vast wel, want elke kleuter wordt hier steevast met de auto naar school gebracht en gehaald, ook al wonen ze twee straten verderop. Alles, werkelijk alles doen ze hier met de auto. En dan niet met zo’n klein stadsautootje dat ik heb, maar hoe groter hoe beter. Alle mama’s rijden hier in de grote gezinswagen, de pappa’s nemen wel de kleine zuinige wagen. Want waar moeten de mama’s anders al die kinderen en spullen van de kinderen kwijt?
Nu maar hopen dat Myrthe en Merel later echte huismusjes of studiebollen worden en we niet wakker liggen terwijl zij van de ene fuif naar de andere trekken. Nee, dat toch ook niet. Onze kinderen moeten juist eropuit trekken, de wereld ontdekken! Net zoals wij dat gedaan hebben. Ik zorg wel dat ik net als mijn eigen ouders niet te veel aan ze vraag en dus niet te veel weet over hun nachtelijke avontuurtjes, heeft bij mij immers ook prima gewerkt!
By the way: het tuigje bevalt Merel prima. Het maakt haar als vanzelf rustig en ze heeft daardoor niet eens meer de neiging om zichzelf omhoog te duwen. Het hengsel zit haar als gegoten. Ze merkt er niks van. En het schattige poesjesslot doet het hem natuurlijk helemaal! Zij blij, wij blij!