SAMEN KAPPEREN
2 februari 2014WOMAN IN CHARGE?!
19 mei 2014Mijn lieve kleine zusje
We rennen door de tuin naar de schommel. Ik ben er het eerste, mijn zusje volgt snel. Ik spring op de schommel en vergeet haar te helpen. Ze komt er niet op, dus ik stap weer af en help haar. Snel klim ik terug op mijn eigen schommel en beweeg mijn benen op en neer, op en neer. En daar ga ik, hoog de lucht in en al zwevend vergeet ik de wereld om me heen heel even. Ik voel me vrij en geniet van elke schommelslag op en neer.
Mijn zusje blijft achter. Eerst merk ik dat niet. Dan kijk ik naar links en zie ik dat ik haar moet helpen. Ze vraagt het me niet, dat doet ze nooit. Ze vangt mijn blik op en ik weet wat me te doen staat. Ik wacht tot de schommel zijn hoogste punt heeft bereikt en dan…spring ik zo hoog als ik kan door de lucht. Ik voel het gewicht van mijn lichaam even niet meer. Ik lijk te vliegen! Dan opeens klats, boem voel ik hoe de aarde aan mijn lichaam trekt. Hoe ik met mijn voeten en knieën in het zachte gras beland. Ik draai me om naar mijn zusje met een brede glimlach op mijn gezicht. Ze kijkt me verwonderd aan en zegt: “Zus dat wil ik ook! Vliegen als een vogel. Zeg me hoe ik dat moet doen!”
Ik ga naar haar toe en zeg niks. Ik duw tegen haar smalle ruggetje met mijn armen. Mijn zusje is nog klein en fijn, dus ik doe het heel voorzichtig anders valt ze er misschien vanaf. Ik voel hoe ze haar rug aanspant. Na twee keer duwen voel ik de spanning wegglijden uit haar lichaam. Ze draait haar gezicht naar mij om en roept tegen me: “Harder zus, nog hoger!” Ik geef haar nog één extra harde duw en daar gaat ze, heel hoog door de lucht. Ze geniet, ze voelt zich gelukkig dat zie ik aan haar gezicht. Ik voel een klein kriebeltje opborrelen in mijn buik. Een kriebeltje van geluk, van heel erg veel houden van haar: mijn kleine zusje.
Dan ga ik voor haar staan om haar te laten zien hoe ze van de schommel af moet springen om ook te kunnen vliegen. Ik hurk en spring al zittend vooruit in het gras. Zo moet zij dat ook doen, maar dan vanaf de schommel. Ze zegt even niks. Kijkt me een beetje angstig aan. “Ik durf niet,” zegt ze zacht. “Gewoon doen, voordat je het weet ben je weer op de grond, ” moedig ik haar aan. “Als je het nu niet doet, leer je nooit vliegen als een vogel,” ga ik verder. Ze kijkt me nog eens aan, ik kijk haar bemoedigend aan. Ze vangt mijn blik op en lijkt te ontspannen.
Ze laat de touwen van de schommel los en …. laat zich als een baksteen vallen. Ai, dat is niet hoe ze moet springen. Voordat ik iets kan doen, zie ik de schommel met een harde klap tegen het hoofd van mijn zusje belanden. Ze huilt niet, ze ligt daar maar doodstil in het gras. Ik verstijf, ik ben bang…bang dat ze nooit meer op zal staan. Waarom blijft ze liggen? In de verte hoor ik mijn moeder. Ze gilt, ze roept mijn naam. Ze duwt me opzij en rent op zusje af. Ze tilt haar op en draait haar om. Zusjes ogen zijn dicht. Ze huilt niet… Waarom huilt ze verdorie niet? Ze moet toch pijn hebben van die klap?
Ik sta nog steeds als een ijspegel vastgevroren op dezelfde plek in het gras. Ik voel niks meer, ik wil dat mijn ademt stopt en ik in haar plaats van deze aardbol verdwijn. Ik voel mijn hart in mijn hoofd bonzen. Een misselijkmakend gevoel ontpopt zich in mijn buik. Een gevoel van intens verdriet om mijn zusje. Mijn zusje die niet beweegt en die ik zo graag had willen leren vliegen. Vliegen als een vogel hoog, heel hoog door de lucht….
Ik kijk nog eens naar haar en zie een rilling door haar lichaam glijden. Ze rilt, ze proest, ze snakt heel zachtjes naar adem. Ze spert haar ogen wijd open en kijkt mij recht in mijn ogen aan. Er verschijnt een lach op haar gezicht. We begrijpen elkaar met die blik, ze heeft ook gevlogen en voelt zich enorm trots. Een moment later hoor ik haar in huilen uitbarsten en zie ik hoe ze zich tegen mijn moeder aanvlijt. Ik beweeg me naar haar toe en geef haar een kus op haar voorhoofd. Samen zijn we intens gelukkig…